zondag 13 oktober 2019

De 'Surgical Assistant Community Health Officer'


Misschien wel het allerleukste was het weerzien van oude bekenden. Ik blijf me verwonderen hoe klein Sierra Leone lijkt te zijn. De stad Bo is na de tweede grootste stad van het land, heeft een grote universiteit en het regeringsziekenhuis waar ik werk is het belangrijkste ziekenhuis van de regio. Vandaar dat voor velen, net als ik, Bo tijdelijk een thuis is.
Mijn favoriete oude bekenden zijn uit mijn tijd in Masanga. Vanuit Masanga loopt een chirurgisch trainingsprogramma; ‘Community Health Officers (CHO)’ leren in drie jaar tijd basale maar levensreddende operaties en verloskunde. Nadien doen ze nog voor twee jaar extra ervaring op in regeringsziekenhuizen in de hoofdstad en mogen ze zichzelf ‘Surgical assitant CHO’ noemen. De meeste gaan werken in ziekenhuizen op het platteland waar de nood voor goede gezondheidszorg het grootst is.  

Het is groot feest dat er uitgerekend in de maand dat ik in Bo werk, welgeteld vier SaCHO’s zijn. Opnieuw ben ik onder de indruk van hun onuitputtelijke motivatie en de nauwkeurigheid van het klinisch werk dat ze leveren. Zij leren mij inmiddels meer dan ik hen. We vormen niet alleen het team op de maternity ward, 24 uur per dag, zeven dagen in de week. We zijn ook familie, met allemaal onze ‘roots’ in Masanga en daarmee spreken we dezelfde taal. Hassan, Bassie, Mohamed en de enige vrouw van het gezelschap, Seibatu. De laatste twee heb ik zelf (deels) opgeleid - het geeft me gepaste trots.
Het is vooral ook heel gezellig. We maken samen echo’s – tenminste, de een maakt de echo, de ander schrijft, en soms zit er nog iemand bij en bespreken we gezamenlijk het beleid. En kletsen over nog veel meer. Als Mohamed jarig is, doen we samen een keizersnede om dit te vieren. Zoals toen in de goede oude tijd in Masanga, opereren we op de muziek van Celine Dion en Westlife. We zingen uiteraard mee.

Mohamed heeft onlangs goed nieuws gekregen. Na een zware toelating van ruim één jaar studeren en diverse examens te hebben gedaan is hij een van de geselecteerden die aan de opleiding geneeskunde mag beginnen. Een droom die voor hem uitkomt, na jarenlang investeren. Hij komt uit een goot gezin en zijn broers en zussen zijn allemaal boer of handelaar geworden. Er was vroeger nooit geld geweest om te studeren. Ook de regering biedt geen mogelijkheden zoals studiefinanciering of lening. Mohamed is hiermee een 'self-made man'. Maar het geeft hem zorgen. Hij probeert van alles om zijn nieuwe studie te kunnen bekostigen. Ondertussen werkt hij tijdelijk als vrijwilliger in het ziekenhuis – dit is geen uitzondering voor vele gezondheidswerkers in een arm land als Sierra Leone. En onderhoudt hij zijn eigen gezin en zijn zieke vader. Ik zie zijn frustraties en verdriet van dichtbij. Het besef van mijn voorrecht, wat volledig in mijn schoot is geworpen. En zo was de optelsom snel gemaakt. Mohamed gaat binnenkort beginnen aan zijn studie geneeskunde. Want dat is wat Sierra Leone kan gebruiken, goede dokters – en dat wordt hij, daar ben ik meer dan van overtuigd.

dinsdag 17 september 2019

Dagelijkse routine


Als je maar ergens lang genoeg blijft, komt er vanzelf dagelijkse routine. Zo ook hier. Elke ochtend wandel ik over een onverhard pad naar het ziekenhuis. Net als vele anderen. Zo goed en zo kwaad als me dat lukt, probeer ik me aan te passen aan hun wandeltempo. Soms word ik begroet - doc, doctor of een soort van Marieke hoor ik dan. Vaak duurt het voor mij even om het gezicht te kunnen plaatsen.Regelmatig denk ik de begroeter niet te kennen. Mijn huidskleur en rol in het ziekenhuis geven mij vele onbekende vrienden.

Als ik dienst heb, ga ik met de auto. Een grote 4WD. Dit klinkt gaver dan het is. Het is een zware bak die traag reageert. Om de ‘compound’ af te komen, moet ik achteruit een helling oprijden, met halverwege een diepe goot, die gedeeltelijk is opgevuld met keien. Proefondervindelijk stond al snel de bewaker van dienst achter de auto aanwijzingen te geven. Ze houden beleefd hun mond, maar zullen ongetwijfeld mijn beperkte achteruit-rij-kwaliteiten beamen. Zelf vind ik dat het steeds beter gaat.

Twee keer in de week komt Massah, de schoonmaakster en kok. Haar dochter Success is altijd op haar rug – dit is een veelbelovend naam om te hebben lijkt mij. Massah haalt boodschappen op de markt en kookt voor me. Ik mag bedenken wat te eten. Er is altijd extra veel eten, zodat ik dagen vooruit kan. Zelfs de komkommers worden in stukjes gesneden evenals de appels. Als ik de afwas zelf wil doen, attendeert ze me op haar functiebeschrijving. Het blijft een ongemakkelijke luxe, maar fijn is het natuurlijk wel, na een lange dag werken.   

Ook het huis waar ik woon, onderscheid zich in luxe bij onze buren, die wonen in eenvoudige huisjes gemaakt van zelfgemaakte bakstenen van klei. Ons huis bestaat uit twee verdiepingen – alleen dit al is noemenswaardig. Ik woon op de begane grond. De stijl van het huis laat zich het beste omschrijven als ‘over smaak valt niet te twisten’. Zowel van binnen als van buiten is het licht roze met mintgroen geverfd. Voor de ramen, met ijzeren hekken daarvoor, hangen rood met gouden gedrapeerde gordijnen. In de keuken woont een klein muisje en af en toe is er bezoek van een kakkerlak. Verder zijn alle gemakken simpelweg voorzien. Ik heb niets te klagen. 
Al vind ik de muren rondom ons huis en tuin soms ingewikkeld. Ik geef toe, het is fijn om even weg te kunnen kruipen achter deze grote muren, want samenleven en samenwerken is hier veel intensiever dan ik als Nederlandse gewend ben. Toch mis ik ook het uitzicht; de natuur en Afrikaanse zon vervelen nooit. Gelukkig zijn er gedeeltes in de muur die uit hek bestaan. Hier doorheen wordt nogal eens een telefoon met oplader aan een van de bewakers gegeven. Want bij ons gaat de generator aan als de zonnepanelen leeg zijn en de elektriciteit van de gemeente onderbroken. En zo delen we een heel klein beetje in onze luxe. Met ongemak. 

zaterdag 14 september 2019

Bo

Ik dacht wel wat gewend te zijn, na al enige Afrikaanse meters in de benen te hebben. Maar de ‘maternity ward’ in het regeringsziekenhuis in Bo (Sierra Leone) laat me verwonderen, en is vaak ook uitdagend.
Het is hier een komen en gaan van zwangere vrouwen, baby’s en iedereen en alles die daarbij horen, inclusief handelaartjes die hun waar tot in het ziekenhuis aanbieden. In een kleine verloskamer liggen gemiddeld vier vrouwen naast elkaar, zonder gordijntjes ertussen, tegelijkertijd te bevallen. Vrouwen die contracties hebben lopen puffend en zwetend door de gang heen en weer – in de verloskamers is geen ruimte voor hen. In diezelfde gang wachten zwangeren rustig, soms enkele uren, op hun extra controle of op een echo, doorgestuurd door kliniekjes in de buurt. En aan het einde van deze volle en vooral erg lawaaierige  gang is de operatiekamer. Deze is speciaal en alleen voor de ‘maternity ward'. Er staan twee operatietafels in de operatiekamer en met enige regelmaat komt het voor dat er tegelijkertijd twee vrouwen een keizersnede ondergaan. En zo vullen zich de dagen. Met heel, veel zwangeren. En met heel, veel baby's. Een lopende band zou je kunnen stellen. Of chaos, op sommige dagen.

Af en toe heb ik het gevoel in een spel te zijn belandt en steeds een niveau verder te gaan, en daarmee ook de moeilijkheidsgraad van de omstandigheden. Een goed voorbeeld daarvan is mijn dienst van afgelopen zondag. Het was zo’n avond en nacht dat de operaties zich achter elkaar aan dienden. Als eerste was er geen stromend water. De familie van de patiënten dienen dan voor emmers water te zorgen. Dat duurt even. Ook duurde het even voordat de operatie instrumenten schoon waren; dit even duurde meer dan een uur. Bij de volgende operatie deed de operatielamp het niet. De operatie daarop was er veel bloedverlies, maar geen zuigslang meer beschikbaar, dus moesten we het doen met alleen maar gazen. De laatste operatie van de nacht, de derde keizersnede, had ik wel geteld één gaas. Eén gaas. Die werd steeds uitgeknepen. Daarna was ik moe, en het operatieteam ook. De moeders en baby’s maken het goed, en onder deze omstandigheden is dat met name complimenten voor hen.


zaterdag 15 september 2018

Sterrenhemel


Verschillen zijn er natuurlijk volop. Sommige verschillen zijn duidelijker aanwezig dan andere. Overeenkomsten zijn er ook, misschien zijn die er nog wel het meest. We zijn allemaal zusters, zei de serveerster laatst breed glimlachend tegen mij. Of wanneer ik afspreek met een aantal lokale collega’s in de plaatselijke bar. We lachen hard om de selfies die we proberen te maken en steeds weer mislukken. Onze gesprekken gaan vaak over de verschillen tussen hier en daar, tussen Afrika en het westen. We hebben dezelfde boeken gelezen en volgen dezelfde nieuwsbronnen, we filosoferen wat af. We zien allemaal dezelfde verschillen.

Pikkedonker is het ’s avonds en ’s nachts. Met een fonkelende, oneindige sterrenhemel, als je geluk hebt. Soms zorgt een volle maan voor extra licht, en hoeft mijn zaklamp niet aan als ik in de nachtelijke uren naar het ziekenhuis wordt geroepen. Laarzen draag ik voor de zekerheid – toch een beetje bang voor de grote insecten en eventuele slang, en ook omdat de wegen modderig zijn in het regenseizoen. Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst in het pikkedonker in Nederland was, of wanneer het helemaal stil was. Door de diensten die ik draai, om de week een hele week, ben ik regelmatig op de meest donkere uren van de dag aan het werk. Inmiddels slaap ik zoals een echte Afrikaan, wanneer ik kan, op de meeste gekke tijdstippen. 
Toch wordt het ritme van de dag voornamelijk gedirigeerd door het ritme van de natuur. Het begin van een nieuwe dag wordt aangekondigd door de haan, die ook woont op onze 'compound', en door de hanen van de buren. De zon volgt, net als een scala aan geluiden van de vogels en andere exotische beestjes die je niet ziet maar dus wel hoort. Gedurende de dag worden ze overstemd door het geluid van een generator, maar vaker nog door muziek. Geluidoverlast is hier, mijn inziens, een onbekend probleem, muziek draai je niet alleen voor jezelf, maar voor iedereen. Wij zijn gezegend met een goede muzieksmaak van onze buurman. Ook privacy is hier dermate ondergeschikt aan het gemeenschappelijk belang. Families zijn 'extended', broers hebben verschillende moeders en een kind wordt opgevoed door het gehele dorp. 

Afgelopen week zag ik haar ineens te midden van alle andere patiënten en bezoekers in de grote hal van het ziekenhuis. De moeder van de jongen met de grote rode kersttrui. Deze keer helpt ze haar zwangere zus die is opgenomen. Haar eigen zoon heeft het toch niet gered. Met grote ogen kijkt ze me aan, haar blik is leeg. Het leven gaat door en nieuw leven komt er aan. De donkere kant van het leven hier is pikkedonker. Maar als de sterrenhemel zich laat zien, is ze oneindig en sprankelend. En dat besef ik me op de avonden met mijn lokale collega's; de ambities en veerkracht zijn enorm en daarmee is de toekomst hoopvol. 

maandag 30 juli 2018

Ochtend karavaan


Elke dag begint met de ochtendronde. Nadat er is gezongen en gebeden en de patiënten van de nacht zijn besproken. Tijdens de ochtendronde worden alle zwangeren, net bevallen vrouwen en hun pasgeborenen gecheckt door het voltallige team van de afdeling. Ik ben inmiddels een vast teamlid. Als een karavaan trekken we langs alle vrouwen, die zijn verdeeld over vijf verschillende zalen. Het is een kleurrijk geheel; de verloskundigen dragen witte pakken, de verpleegkundigen blauwe en die van de studenten zijn lilapaars.
Het middelpunt van de karavaan is het karretje dat wordt voortgeduwd door de verloskundige van dienst. Zij schrijft alles wat wordt besproken zorgvuldig op in een groot boek. Verder liggen op het karretje alle patiënten dossiers en andere verpleegkundige benodigdheden. Toch missen we elke dag weer iets. Dit maakt afdelingshoofd Hawa vaak aan het zuchten, maar ze weet het altijd weer te regelen. Sowieso is voor Hawa nooit iets teveel gevraagd, en draait ze met ogenschijnlijk gemak een extra nachtdienst na een dagdienst als een collega afwezig is. Net zo gemotiveerd is haar collega Maria,  favoriet bij de patiënten, er wordt vaak naar haar gevraagd, iedereen wil even haar liefdevolle aandacht. Maria is ook efficiënt, laatst kocht ze nog een (levende) haan tijdens de ochtendronde, die ze vervolgens onder haar arm meenam langs de patiënten. Laatkomers zijn er ook altijd, en die sluiten vaak ongemerkt aan. Even ongemerkt verdwijnen de studenten halverwege, om thee te drinken, of ontbijt te kopen buiten bij het winkeltje. De telefoon van zuster Augusta gaat zo vaak af, dat ze daarom maar haar oortjes in houdt, kan ze in de tussentijd naar muziek luisteren. Ook patiënten luisteren graag naar muziek in de ochtend. Door het team worden ze dan tot de orde geroepen, ook als er teveel rommel rondom hun bed staat. Patiënten dienen hun eigen eten mee te nemen en klaar te maken, zelf de was te doen en hun pasgeborenen te verschonen. Vaak is er een moeder, zus of tante, vaker nog een combinatie van deze familieleden, die na gelang de opname duurt, voor ze zorgen. Ze slapen dan op matjes op de grond, of als ze geluk hebben in een leeg bed.  
Inmiddels heb ik door ervaring geleerd, mee te deinen met de dynamiek van de ochtendronde, en vooral niet harder te willen gaan – een karavaan beweegt zich tenslotte voort als een groep in zijn eigen tempo. Wellicht zie ik, doordat ik een stapje terug moet doen, meer. Ik zie dat Maria de haan koopt bij een van de familieleden van een patiënt, zodat zij weer geld hebben naar huis te reizen. Ik zie hoe Augusta uitgebreid adviezen geeft over voeding, hoe de laatkomers overuren maken, en hoe de studenten de baby’s hebben gewogen voordat de ochtendronde is begonnen.
In de korte tijd dat ik hier ben, heb ik vele zieke zwangeren en gecompliceerde bevallingen voorbij zien komen. En elke keer weer was iedereen daar, te doen wat er gedaan moest worden, om die ene moeder en haar baby de beste kansen te geven. Samen hard werken is het minste wat je kunt doen in een land met nog steeds hoge moedersterfte. De ochtendronde is voor mij niet alleen mijn dagelijkse routine, maar ook het beste begin van mijn dag. Ik voel me bevoorrecht om hier als dokter te mogen werken. Te leren. Om straks die extra kennis, vaardigheden en creativiteit mee terug te kunnen nemen naar Nederland en de patiënten daar. Ik denk aan onze huidige minister van Volksgezondheid die niet overtuigd is van de meerwaarde van een Nederlandse tropenarts. Ik bedenk me hoe het zou zijn als hij voor even mee kon deinen in de dynamiek hier, om te beseffen hoe rijk de wereld buiten Nederland is.

zondag 22 juli 2018

Nieuwe schoenen

Deze keer ben ik te gast in het regeringsziekenhuis in het verre zuidoosten van het land, dichtbij de grens van Liberia. Gedurende ruim twee maanden help ik mijn Nederlandse collega die voor een Italiaanse organisatie werkt. Het gezelschap aan artsen in het ziekenhuis is gevarieerd; er is een dokter uit Nigeria, een kinderarts uit Ethiopië, en de medische baas van het ziekenhuis is een lokale dokter die jarenlang in China heeft gewerkt. Zelf werk ik in het gedeelte van het ziekenhuis voor zwangeren, kraamvrouwen en kinderen tot en met 5 jaar. Zij krijgen gratis gezondheidszorg van de regering. Uiteraard wordt er gespeeld met deze regels. Soms omdat de patiënt een bekende is van een van de medewerkers, soms omdat het medische noodzaak is. In ons gedeelte van het ziekenhuis bevindt zich namelijk een zaaltje met twee bedden, waar 24 uur per dag elektriciteit is en dus zuurstof kan worden gegeven.


En dat is precies de reden waarom de tienjarige jongen werd overgebracht van het algemene ziekenhuis naar ons. Badend in zweet en naar lucht happend werd hij door zijn moeder op haar rug binnengedragen. Het lichamelijk onderzoek was duidelijk, met een naald prikten we zijn longen aan en veel, heel veel viezigheid kwam eruit. Zware medicatie werd gestart, en ook werd er continue zuurstof aan hem gegeven. Elke dag kwamen wij, de kinderarts en ik, terug om opnieuw zijn longen te onderzoeken. Hoe dapper hij ook was, en graag mee wilde werken, de jongen ging steeds meer in verweer tegen de naald die wij dagelijks in zijn lijf stopte. Ook het roesje om kortdurend licht te gaan slapen ontving hij met weerzin. Het was lastig een goede balans te vinden in wat goed doen is, zowel op de korte als lange termijn. Meerdere malen bespraken we in het team of we toch niet iets meer konden doen voor deze jongen. En elke keer was het antwoord hetzelfde. Maar er is tijd, en in Afrika lijkt er altijd meer tijd te zijn dan in Nederland. Hij knapte op en begon te spelen, steeds vaker buiten. Als laatste stap moest ‘ie nog meer gaan eten, vonden wij dokteren – de rode wintertrui met sneeuwpoppen hing veel te ruim over zijn schouders. Om hem te motiveren beloofde de kinderarts hem nieuwe schoenen. Dat  werkte (mee). En zo wij gaan binnenkort uiteten in het dorp, want  dat was de andere helft van de belofte van de kinderarts aan mij, wanneer de jongen naar huis zou gaan. Beter is onze patiënt nog niet helemaal beter – hij zal nog lange tijd zware medicatie moeten blijven gebruiken, maar hier in de jungle vier je ondertussen de zegeningen van de dag.

woensdag 27 juni 2018

Freetown

'Tenki pa' zegt de bestuurder. 'Tenki pa' zegt ook de vrouw naast me. Naast ons op het trottoir staat een man van middelbare leeftijd. Aan de grootte van zijn buik is te zien dat hij van goede afkomst is. Hij knikt naar ons. Ik zit in een kee-kee in Freetown. Dat is een klein open gemotoriseerd karretje, in Azie bekend als tuktuk. Hier heten ze dus kee kee's en de laatste keer dat ik hier was, waren ze er nog niet. Zodra ik ben ingestapt, bedenk ik: dit doe ik niet nog een keer als het donker is. De bestuurder lijkt haast te hebben en rijdt hard. Samen met twee andere vrouwen zit ik ingeklemd op een bankje. Zij kletsen voluit, ik houd me vast en kijk met de bestuurder mee waar we naar toe zoeven. Net als altijd is het druk bij die ene rotonde. Onze bestuurder heeft geen zin om achteraan te sluiten in de file en rijdt over de linkerbaan. Opnieuw denk ik: ik doe dit niet nog een keer. Gelukkig manoeuvreert de bestuurder ons halverwege tussen de andere auto's terug op de rechter baan. 

De vrouw naast me begint uit te leggen waar ze het over hebben. Ik zeg: ja, ik volg het, jullie hebben het over de politieman die ons heeft gezien en nu onze kant opkomt. Mijn begrip van Krio maakt me direct vrienden met de vrouw. Ze heet Susu en ze werkt in de keuken in de bar waar ik net voetbal heb gekeken. Nigeria tegen Argentinië. Alsof het nationale team van Sierra Leone zelf de finale van de wereldkampioenschappen moest spelen. Het dak ging er bijna af voor hun Afrikaanse broeders. Susu vertelt dat ze een dochter heeft in Duitsland. Ik bedenk dat ze daar studeert en vraag wanneer haar dochter voor het laatst in Freetown is geweest. Maar nee de dochter van Susu is geadopteerd door haar nieuwe moeder en is nooit meer in Sierra Leone geweest. Ik weet even niet wat ik moet zeggen. Susu hoopt me nog een keer in de bar te zien, en stapt vrolijk uit en verdwijnt in de massa. 

Het leven in Freetown doet mij altijd denken aan de puzzels die mama maakt met kerstmis. Een puzzel van 1000 stukjes met poppetjes die van alles en nog wat doen. Elke keer als je naar de puzzel kijkt, zie je weer iets anders, en vaak iets wat niet helemaal in het plaatje past. Zo ook in deze stad. Het verkeer krioelt er als een mierenhoop doorheen - schijnbaar chaotisch, maar de oplettende kijker ziet dat er toch een patroon is. 
De politie-agent komt inderdaad aangelopen. Hij is jong, maar zonder aarzeling vraagt 'ie de bestuurder zijn karretje aan de kant te zetten want zijn rijgedrag was niet volgens de regels. Vanaf het trottoir wenkt de man van middelbare leeftijd de agent naar hem toe te komen. Ik kan hun gesprek niet horen, maar al snel vindt de agent het goed zo. 'Tenki pa' wordt er dus meerdere keren tegen de onbekende helper gezegd vanuit ons kee-kee karretje. De autoriteit van de leeftijd weegt hier nog steeds zwaarder dan die van de handhaving van de wet.