woensdag 31 december 2014

14 jaar

Het is de laatste dag van het jaar. Vrolijk wordt er 'Happy 2015' heen en weer geroepen. Ook al is hier geen officiële kerstvakantie, het kantoor is leger dan normaal en er hangt een ontspannen sfeer. We kijken uit naar het feest van vanavond. De regering helpt mee; de avondklok is speciaal voor vannacht afgeschaft. Wij expats moeten om 1 uur 's nachts thuis zijn - blij zijn we vooral met de flessen champagne die op de kop zijn getikt door een vindingrijke collega. 

Ik check mijn mail voor de bloeduitslagen van de opgenomen patiënten in onze klinieken. Een dagelijkse routine. Zo ook vandaag, maar vandaag kijk ik tweemaal, driemaal, ja het is waar, het 14 jarige meisje is positief getest voor Ebola. Ik staar lang naar het scherm. Wanneer ik haar weer zie, zie ik een 'gewoon' pubermeisje gekleed in een shirtje vol glitters en haar haren gevlochten volgens de laatste mode. Ziek oogt ze niet. Nog niet wellicht. Ze loopt heen en weer. Ik spreek met haar stiefmoeder. De biologische moeder van het meisje is recent overleden. Wanneer precies, waaraan en waar willen ze ons niet vertellen. Angst en onwetendheid gaan vaak samen. De stiefmoeder blijft het ook herhalen, ze is bang. Een telefoon wordt van buiten af door het hekwerk aan de patiënt gegeven - het meisje belt zelf haar familieleden. De telefoon mag niet terug naar de eigenaar aan de andere kant van het hek, het wordt uit elkaar gehaald en volledig gesprayd met chloorwater en dan pas teruggegeven. Het is hard, een van de meest waardevolle bezittingen is in een enkele seconden niets meer waard. Ebola maakt geen onderscheid. 

De ambulance komt. Het is een pick-up auto met een plastic dak over de laadbak, daaronder ligt een matras. Meer is er niet. De ambulance rijdt via een speciale laan de kliniek binnen. Het meisje klimt zelf de auto in. Ook nu worden alle beschermende maatregelen nauwlettend opgevolgd, onder het toeziend oog van onze werknemers. Er mag niets aan het toeval worden overgelaten.
Niemand mag met haar mee. Te risicovol. Daar gaat ze dan, 14 jaar jong, alleen naar een stad ver weg van haar familie. Naar een kliniek waar ze de komende dagen alleen mensen zal zien in plastic maanpakken en ogen verscholen achter een dikke plastic bril. Niemand daar zal je langer aanraken dan noodzakelijk. Ziek en alleen zijn zouden niet samen mogen gaan. Met enig geluk kan haar familie haar achter na reizen. Tenminste als ze zelf geen symptomen ontwikkelen. 21 dagen wordt iedereen nauwlettend in de gaten gehouden. En dat is een hele klus hier. Niettemin omdat er veel wordt gezwegen en alleen de tip van de ijsberg zichtbaar is. 

Nog een paar uur en dan dient er een heel nieuw jaar aan. Ik zal vanavond toosten met de champagne en mijn collega's, maar mijn gedachtes zullen ongetwijfeld ook gaan naar haar. Op een voorspoedig nieuwjaar, voor iedereen en voor sommigen een beetje extra meer graag. 

donderdag 11 december 2014

Onderweg

De week ging geruisloos over in het weekend en net zo makkelijk weer in een nieuwe week. Ik hoor mezelf tegen een collega zeggen ‘zullen we na het werk nog even afspreken om een en ander door te nemen’… Huh, werken na een werkdag? Maar het werk geeft voldoening, vooral als het doel wordt bereikt; onze tweede kliniek is geopend! Een kliniek waar patiënten zich kunnen melden met (een verdenking op) een Ebola-infectie. 

De tijdelijke kliniek is te vinden in een uithoek van de provincie, waar toegang tot gezondheidszorg minimaal is. Het virus heeft hier helaas al flink zijn sporen achtergelaten, en dat heeft financiële gevolgen. Er is veel animo voor een baan in onze kliniek, en de sollicitatiebrieven komen in grote aantallen mijn kant op. Sommige geïnteresseerden komen zelfs elke dag terug, ze houden hoop, misschien wel tegen beter weten in, maar ze geloven, zo zeggen ze zelf, bovenal in een goede afloop. En daar is niets tegen in te brengen.

De wegen zijn slecht en dat hebben we geweten; de vrachtwagen met (medische) benodigdheden zit voor twee dagen vast in de modder - én blokt de weg voor alles en iedereen, we moeten dus omrijden om thuis te komen die avond. Afstand wordt hier in tijd aangegeven en veel tijd brengen we door in de auto. Een lege blaas en maag in de auto op die slechte wegen is trouwens aan te raden weet ik inmiddels uit eigen ervaring. Communicatie tijdens de ritten vindt plaats via de radio, gezien het gebrek aan telefoonbereik. De chauffeurs melden zich om de beurt bij het hoofdkantoor. Niet alleen voor mij zijn de nummers en codes die ze doorgeven onverstaanbaar, maar ook voor de chauffeurs zelf  – het zorgt vaak voor gegrinnik in de auto. Onderweg luisteren we naar radio UNMIL, de radiozender van de vredesmacht van de United Nations die sinds ruim een decennium helpt bij blijvende stabiliteit in het land. Of ik in Nederland ook naar radio UNMIL luister, vraagt de chauffeur aan me. Maar Nederland is ver weg.

Turend naar buiten blijf ik me verbazen; de natuur is ongelooflijk overweldigend en met name de ondergaande zon in de late namiddag maakt mijn uitzicht bijna betoverend. Het volop groen wisselt zich af door hectares georganiseerde rubberplantages - alles voor de export. In groot contrast met de verzameling hutjes her en der, die omringt worden door compacte akkertjes, groot genoeg voor eigen gebruik. De spelende kinderen, overal in overtal, lijken het niet nog te beseffen. In diezelfde dorpjes vallen de gekleurde emmers met kraantjes en de bekende ‘Ebola is real’ tekst direct op – zou er volgende water en chloor inzitten?  

Inmiddels kunnen wij tevreden terugkijken op de eerste week in onze tweede kliniek; de eerste patiënten hebben hun weg weten te vinden en de nodige zorg, medicatie en adviezen ontvangen. Een begin, hopelijk van een einde, en zijn straks de emmers met kraantjes minder urgent. En onze werkdagen iets minder lang. 

vrijdag 14 november 2014

Uit voorzorg

En zo ben ik weer terug in West-Afrika. Liberia deze keer. Zodra ik het vliegtuig uitstap, valt de welbekende warme en vochtige deken van zoete lucht over me heen. De opkomende zon geeft een voorzichtige oranje gloed over het landschap vol met palmbomen, en een glimlach op mijn gezicht. Picture perfect. Maar de realiteit van Liberia laat zich al gauw zien. Bij de ingang van de paspoortcontroles staan grote emmers met kraantjes. De chloorlucht is penetrant op deze vroege ochtend. Handen wassen en temperatuur wordt gemeten met een thermometer als pistool. Vanaf nu zal niemand je meer aanraken, en voorkom je zelf ook elke aanraking. De toon is gezet.

Vanuit de auto (met de ramen verplicht dicht) lijkt het normale dagelijkse leven hand in hand te gaan met de Ebola uitbraak. Taxi's en busjes vol worden ingehaald door grote auto's met hoge antennes van de UN en andere hulporganisaties. Vrouwen verkopen fruit, leunend tegen een muur met boodschappen om besmetting te voorkomen. Winkeltjes zijn open, de prijzen gestegen. Jingles vol adviezen en zelfs lesprogramma's op de radio; scholen zijn nog steeds gesloten. Kinderen worden niet meer gevaccineerd en na elf uur 's avonds mag je je niet meer op straat vertonen. Er is een voorzichtige afname van het aantal nieuwe besmettingen, en dat geeft hoop. Of moeten we het rapportage systeem wantrouwen? Of verslapt ieder's oplettendheid - en willen mensen terug naar het leven van alledag.  

Ik word afgezet in een groot en luxe hotel met uitkijk op het strand en de zee - waar ik wederom niet naar toe mag gaan. Restricties en regels zijn oneindig, en ik begin aan een rit  'briefings'. Daarnaast volg ik gedurende een week een training van de WHO, en leer nog meer details over de ziekte en uitbraak. Er wordt veel geoefend in een speciale trainingskliniek met simulatie patiënten - ik steek er veel van op. De laatste middag komen er een aantal Ebola-overlevenden hun verhaal vertellen. Dat doen ze met gepaste trots. Allen even indrukwekkend. Naast mij zit een verpleegkundige van middelbare leeftijd, vader van vier kinderen. Hij huilt stilletjes. En ik ga de volgende dag naar het veld, waar het echte werk begint. 

dinsdag 10 juni 2014

God Bless Allah

Zo’n typische Afrikaanse beeld; een kleurrijk busje laag hangend op de grond, zwarte rook uit de uitlaat en zeer traag klimmend de bergen over. Met evenveel bagage bovenop als passagiers binnenin – alsof ’t een touwtrek wedstrijd is zonder winnaar met als resultaat dat het busje in balans blijft. Met sierlijke letters worden de busjes van wijze motto's voorzien. 
God bless Allah is mijn favoriet. Omdat dit voor mij zo typisch voor Sierra Leone is; iedereen gelooft hier. Je bidt samen, ook al geloof je in verschillende goden. Je bidt gewoon om de beurt elkaars gebeden mee. Zoals voor elke operatie of belangrijke bijeenkomst. Trouwen met je geliefde met andere religie is hier geen enkele probleem. Liberaal zijn ze ook met de namen, Hassan kan prima een christen zijn en David een moslim. Verfrissend. 

Verfrissend zijn ook de regenbuien waarmee het regenseizoen mee wordt ingeluid. Voor mij betekent dit dat de cirkel bijna rond is en het aftellen is begonnen. Ook mijn Masanga-genoten tellen mee af en ik word bedolven onder semi-liefdes-, maar vooral smeekbrieven en bezoekjes - als je zo arm bent, heb je niets te verliezen? Of is het verwend gedrag, geïnitieerd door eerdere goedbedoelde westerse hulp? 
Het plaatselijke voetbalteam dat tegenwoordig voetbalt in shirtjes uit Molenschot, organiseerde speciaal voor mij een afscheidswedstrijd. Met een team uit Magburaka werd het een heuse derbi. Er was dan ook veel publiek, die tevens diende als de begrenzing van het veld - als er en masse een stap naar achteren wordt gedaan, is de bal uit. Buitenspel wordt gevlagd met behulp van een twijg. Ik kreeg de eer om te mogen aftrappen en genoot voor de laatste keer van het snelle spel en oneindige inzet, het gejoel en gejuich en de prachtige Afrikaanse omgeving, waar zomaar ineens 2 (!!) heldere regenbogen verschenen. Ondanks het verlies aan onze kant, had ik me geen beter afscheid kunnen wensen. 

Mohamed, mijn schoonmaker kwam me mee helpen inpakken, checkte of ik écht niets vergeten was en zorgde er voor dat alle ritsen van mijn tas dicht gingen. Wat niet in mijn tas paste of hoefde, was onder andere voor hem. ‘I like your business’ was zijn reactie met een grote glimlach. Een glimlach die ik zal missen, zoals vele anderen. Maar het is tijd om te gaan, om verder te gaan. En wie weet kom ik ooit nog eens terug, om te zien wat de toekomst zal brengen. Hopelijk blijven alle mooie glimlachen. 


zaterdag 26 april 2014

Zomaar een dag

Het is rond een uur of acht ’s avonds. Ik loop naar het ziekenhuis, in de donkerte onder een fonkelende sterrenhemel. Even waan ik me in de droomvlucht van de Efteling. In de verte smeult een boomstam na, het ruikt naar as. Overdag zijn ze volop in de weer geweest om de akkers klaar te maken voor het planten van rijst. Nog even en dan begint het regenseizoen – zeer welkom na de zinderende hitte van de afgelopen weken, die ooh zo loom maakt.  Het Afrikaanse looptempo is mij inmiddels volledig eigen.

Luide muziek komt vanuit het dorp aanwaaien. Er wordt gefeest en hoe! Al de gehele dag blazen grote muziekboxen Afrikaanse hiphop muziek alle kanten op – een aantal hits worden keer op keer gedraaid en ook ik zing die inmiddels onverstoord mee. Vanmorgen was de diploma uitreiking van de verpleegkundigen hulpen, die hun opleiding in ons ziekenhuis hadden afgerond. Er werd groot uitgepakt. Om tien uur ’s ochtends begon de luide muziek en hard geschreeuw in een krakende microfoon – dat dient als een soort van uitnodiging ‘hier is een feestje, komt dat zien!’ en dat werkt altijd. Alle 36 studenten én leraren droegen een bloesje van dezelfde stof. Verder waren ze uitgedost met hoge pruiken, zwarte zonnebrillen en panty’s tot aan de knie – over smaak valt niet te twisten. Vele belangrijke piefen uit de omgeving waren naar Masanga afgereisd voor een korte  (of toch iets langere) speech. Als ongekend hoogtepunt was er een heuse playback act van een kolonel van het leger. Hoe dan ook, er dient gefeest te worden! En dat kunnen ze hier prima, tot in de kleine uurtjes gaan ze onvermoeid door. Ik laat ’t aan me voorbij gaan, deze keer. En loop naar het ziekenhuis.

Zes jaar oud is ze, Aminata, het meisje dat we deze week op de kinderafdeling hebben opgenomen. Haar haar heeft een rode gloed van ondervoeding. Haar buik steekt ver vooruit, de vergrootte lever en milt nemen veel plaats in en werken hard. Te hard, het oogwit is geel geworden en ze is moe. We besluiten een echo te maken van haar buik en borst. Samen met een van de studenten bestuderen haar ingewanden die we zien op een stoffig scherm. Dikke palmolie wordt gebruikt als gel op de buik. De moeder van Aminata staat aan het bedeinde. Op haar rug ligt, of beter gezegd hangt, een baby vredig te slapen, ingewikkeld in kleurige doeken. De moeder glimlacht breed naar ons. Aminata zelf ligt muisstil. Alsof ze begrijpt wat de student en ik bespreken, rollen er tranen over haar wangen. Ik veeg ze weg. We proberen aan de moeder uit te leggen dat wat we hebben gevonden niet veel positiefs is. Oneerlijk vind ik zulke gesprekken, telkens weer.


In gedachten verzonken loop ik terug naar huis - de muziek uit het dorp hoor ik nauwelijks. Een paar dagen later is ze overleden. Hopelijk kunnen onze net afgestudeerden verpleegkundigen een verschil gaan maken. 

donderdag 6 februari 2014

Adres



Masanga Hospital
P.O. Box 44
Magburaka

Tonkolili district, Sierra Leone 

Thuis



Home is where the heart is. En zo ging ik net voor de kerst van mijn ene huis naar mijn andere huis. Met het vliegtuig. En daar begon ’t al, achter mij zaten een man uit Burkina Faso en een vrouw uit Sierra Leone vanaf het eerste moment volop te praten - vandaar dat ik nu niet alleen hun afkomst weet. Met name de vrouw was vrienden met iedereen en wees medepassagiers o.a. op vrije bagageruimte. Ik zat naast een Duitse vrouw, waar ik pas een kwartier voor de landing achter kwam, toen we toch maar besloten tot een praatje.
Ik ruilde Afrika in voor Europa: De heldere blauwe lucht voor grijze wolken. De chaos voor de orde, regelmaat en rust. Het ‘lijkt alsof ik iedereen ken want ik praat met jan en alleman’ voor ‘ik kijk liever op mijn smartphone’. Kleur voor donker. Zwetend door de dag ploeteren voor koude handen en neus. Koekjes van Lamin voor appeltaart van mama.
Ook waren daar mijn lieve familie en mijn vele vrienden, en alles wat daar bij hoort en wat ondanks de whatsapp mogelijkheden bij lange aan niet tot in Afrika reikt. Kerst bij de open haart zoals het hoort. Tradities en gewoontes, zou je ze ooit afleren?

Na een maand consumeren in Nederland stond ik na 1,5 dag vlot reizen weer in Masanga. Dansje hier, dansje daar als welkom in het ziekenhuis – ik was maar wit geworden vonden mijn dorpsgenoten.
Net zoals in Nederland was er niet zoveel veranderd, de natuur maakt zich op voor het droge seizoen. Mijn tuin ligt bezaaid vol met droge bladeren. Even verderop hangt een onbekende man in een van de palmbomen. Hij is met een soort van houten lasso de boom ingeklommen om palmwijn te tappen. Pohjo wordt dit genoemd, een plaatselijk delicatesse, die ikzelf nog niet zo heb weten te waarderen – ik kom niet verder dan een vergelijking met doperwten. Vrolijk zwaaiend loopt dezelfde meneer even later met een jerrycan vol alcohol door mijn tuin. Of is toch al jungle, jungle van iedereen? Geen bestemmingsplannen hier en dus zwaai ik vrolijk terug. En dan besef ik ’t weer, je deelt hier ook je privacy. Ik pak mijn tassen uit, vol met Nederlands eten – dat dan weer wel. Uit- en inzoemen; het ervaren van twee (t)huizen is nog niet zo slecht.