vrijdag 14 november 2014

Uit voorzorg

En zo ben ik weer terug in West-Afrika. Liberia deze keer. Zodra ik het vliegtuig uitstap, valt de welbekende warme en vochtige deken van zoete lucht over me heen. De opkomende zon geeft een voorzichtige oranje gloed over het landschap vol met palmbomen, en een glimlach op mijn gezicht. Picture perfect. Maar de realiteit van Liberia laat zich al gauw zien. Bij de ingang van de paspoortcontroles staan grote emmers met kraantjes. De chloorlucht is penetrant op deze vroege ochtend. Handen wassen en temperatuur wordt gemeten met een thermometer als pistool. Vanaf nu zal niemand je meer aanraken, en voorkom je zelf ook elke aanraking. De toon is gezet.

Vanuit de auto (met de ramen verplicht dicht) lijkt het normale dagelijkse leven hand in hand te gaan met de Ebola uitbraak. Taxi's en busjes vol worden ingehaald door grote auto's met hoge antennes van de UN en andere hulporganisaties. Vrouwen verkopen fruit, leunend tegen een muur met boodschappen om besmetting te voorkomen. Winkeltjes zijn open, de prijzen gestegen. Jingles vol adviezen en zelfs lesprogramma's op de radio; scholen zijn nog steeds gesloten. Kinderen worden niet meer gevaccineerd en na elf uur 's avonds mag je je niet meer op straat vertonen. Er is een voorzichtige afname van het aantal nieuwe besmettingen, en dat geeft hoop. Of moeten we het rapportage systeem wantrouwen? Of verslapt ieder's oplettendheid - en willen mensen terug naar het leven van alledag.  

Ik word afgezet in een groot en luxe hotel met uitkijk op het strand en de zee - waar ik wederom niet naar toe mag gaan. Restricties en regels zijn oneindig, en ik begin aan een rit  'briefings'. Daarnaast volg ik gedurende een week een training van de WHO, en leer nog meer details over de ziekte en uitbraak. Er wordt veel geoefend in een speciale trainingskliniek met simulatie patiĆ«nten - ik steek er veel van op. De laatste middag komen er een aantal Ebola-overlevenden hun verhaal vertellen. Dat doen ze met gepaste trots. Allen even indrukwekkend. Naast mij zit een verpleegkundige van middelbare leeftijd, vader van vier kinderen. Hij huilt stilletjes. En ik ga de volgende dag naar het veld, waar het echte werk begint.