donderdag 11 december 2014

Onderweg

De week ging geruisloos over in het weekend en net zo makkelijk weer in een nieuwe week. Ik hoor mezelf tegen een collega zeggen ‘zullen we na het werk nog even afspreken om een en ander door te nemen’… Huh, werken na een werkdag? Maar het werk geeft voldoening, vooral als het doel wordt bereikt; onze tweede kliniek is geopend! Een kliniek waar patiënten zich kunnen melden met (een verdenking op) een Ebola-infectie. 

De tijdelijke kliniek is te vinden in een uithoek van de provincie, waar toegang tot gezondheidszorg minimaal is. Het virus heeft hier helaas al flink zijn sporen achtergelaten, en dat heeft financiële gevolgen. Er is veel animo voor een baan in onze kliniek, en de sollicitatiebrieven komen in grote aantallen mijn kant op. Sommige geïnteresseerden komen zelfs elke dag terug, ze houden hoop, misschien wel tegen beter weten in, maar ze geloven, zo zeggen ze zelf, bovenal in een goede afloop. En daar is niets tegen in te brengen.

De wegen zijn slecht en dat hebben we geweten; de vrachtwagen met (medische) benodigdheden zit voor twee dagen vast in de modder - én blokt de weg voor alles en iedereen, we moeten dus omrijden om thuis te komen die avond. Afstand wordt hier in tijd aangegeven en veel tijd brengen we door in de auto. Een lege blaas en maag in de auto op die slechte wegen is trouwens aan te raden weet ik inmiddels uit eigen ervaring. Communicatie tijdens de ritten vindt plaats via de radio, gezien het gebrek aan telefoonbereik. De chauffeurs melden zich om de beurt bij het hoofdkantoor. Niet alleen voor mij zijn de nummers en codes die ze doorgeven onverstaanbaar, maar ook voor de chauffeurs zelf  – het zorgt vaak voor gegrinnik in de auto. Onderweg luisteren we naar radio UNMIL, de radiozender van de vredesmacht van de United Nations die sinds ruim een decennium helpt bij blijvende stabiliteit in het land. Of ik in Nederland ook naar radio UNMIL luister, vraagt de chauffeur aan me. Maar Nederland is ver weg.

Turend naar buiten blijf ik me verbazen; de natuur is ongelooflijk overweldigend en met name de ondergaande zon in de late namiddag maakt mijn uitzicht bijna betoverend. Het volop groen wisselt zich af door hectares georganiseerde rubberplantages - alles voor de export. In groot contrast met de verzameling hutjes her en der, die omringt worden door compacte akkertjes, groot genoeg voor eigen gebruik. De spelende kinderen, overal in overtal, lijken het niet nog te beseffen. In diezelfde dorpjes vallen de gekleurde emmers met kraantjes en de bekende ‘Ebola is real’ tekst direct op – zou er volgende water en chloor inzitten?  

Inmiddels kunnen wij tevreden terugkijken op de eerste week in onze tweede kliniek; de eerste patiënten hebben hun weg weten te vinden en de nodige zorg, medicatie en adviezen ontvangen. Een begin, hopelijk van een einde, en zijn straks de emmers met kraantjes minder urgent. En onze werkdagen iets minder lang. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten